Onderzoek: ‘Manipulating the hypoxic tumor microenvironment to study therapy resistance’

11 maart 2021
Bron: Maastro
Zijn onderzoek richtte zich op Notch (is een eiwit dat vaak overactief is in tumoren in vergelijking tot gezonde weefsels) en hypoxie (een tekort aan zuurstof in de weefsels, waardoor in de cellen een tekort aan zuurstof ontstaat en zij niet optimaal kunnen functioneren) en hun interactie bij de ontwikkeling van kanker en behandelresistentie.

Onderzoek: ‘Manipulating the hypoxic tumor microenvironment to study therapy resistance:

Phd Jonathan Ient

Hij evalueerde de huidige kennis over de rol van Notch bij borstkanker en niet-kleincellige longkanker en hoe dit meespeelt bij de ontwikkeling, progressie en therapieresistentie. Belangrijk is dat hij bewijs vindt dat remming van Notch behandelresistente borstkanker weer kan sensibiliseren, wat een overtuigende reden is voor het gebruik van Notch-remmers in combinatie met radiotherapie bij de behandeling van borstkanker.

Uit zijn onderzoek blijkt dat er een gebrek is aan inzicht in de biologie van hypoxische niches en cellen en hoe deze reageren op behandeling, en dat er meer kennis nodig is over hun gedrag en rol bij kanker en behandelresistentie. Daarom heeft hij een model ontwikkeld, waarmee het mogelijk is om hypoxische cellen bij kanker te markeren en te doden. Met dit model heeft hij ontdekt dat hypoxische of posthypoxische cellen zich sneller kunnen delen. Dit heeft gevolgen voor het terugkeren van de tumor na radiotherapie, waarbij de reeds resistentere hypoxische populatie in staat is de tumor efficiënter opnieuw te koloniseren. Dit onderstreept hoe belangrijk het is om deze cellen te behandelen om de resultaten voor de patiënt te verbeteren.

Ook stelt dit model ons in staat de hypoxische cellen in tumoren te bestuderen en na te gaan hoe ze zich gedragen bij de progressie van de tumor, metastase en hoe ze op behandelingen reageren. Het vermogen om de gemarkeerde cellen te doden, biedt inzicht in de wijze waarop hypoxische cellen bijdragen tot behandelresistentie, hoe effectief hypoxiegerichte therapieën kunnen zijn en hoe we ze kunnen integreren in andere behandelstrategieën zoals radio- en chemotherapie. Bovendien kan dit model worden toegepast voor een optimale planning van toekomstige hypoxiegerichte behandelingen in combinatie met huidige behandelingen zoals radiotherapie. Tot slot vergroot dit onderzoek ons inzicht in de biologie van hypoxie en vergemakkelijkt het onderzoek naar toekomstige hypoxiegerichte behandelingen, biomarkers en de ontdekking van mogelijke targets die kunnen worden benut ten gunste van de patiënt.