Onderzoek: Technological innovations in diagnosis and treatment of glioblastoma”
“In mijn proefschrift heb ik drie aspecten van de diagnose en behandeling van gliobastomen onderzocht”, vertelt Inge. “Allereerst heb ik onderzocht of we de prognose van patiënten kunnen voorspellen op basis van CT-scans door gebruik te maken van radiomics. Dit wil zeggen dat we computermodellen gebruiken om een inschatting te maken van hoe lang een patiënt leeft. Hoe eerder en juister we die prognose kunnen voorspellen, hoe beter patiënt en arts de juiste behandeling kunnen kiezen”. Tegen de verwachting in kwam er een zeer positief resultaat uit het onderzoek. “We hadden niet verwacht dat zelfs met een plannings-CT-scan de overleving al kan worden voorspeld. Onze resultaten zijn ook gecontroleerd op basis van patiënten uit het Instituut Verbeeten in Tilburg en de Radboud Universiteit in Nijmegen. Er moet weliswaar nog verder onderzoek gedaan worden om het model te verbeteren, maar we hebben bewezen dat er zeker kansen liggen”.
Daarnaast heeft Inge onderzoek gedaan naar vernieuwende beeldtechnieken, namelijk of het mogelijk is om Ultra High Field MRI (UHF- MRI, specifiek de 7 Tesla MRI)[1] in de klinische praktijk toe te passen. “Gliobastomen komen eigenlijk altijd terug. We denken dus dat we in de behandeling delen tumor missen omdat we die nu niet zien. Maar voordat we kunnen bepalen of UHF-MRI helpt bij een verbeterde behandeling moeten we eerst weten of we deze beelden überhaupt kunnen gebruiken in de dagelijkse praktijk. Bij CT-beelden zie je bijvoorbeeld een een-op-een beeld van de werkelijkheid maar bij MRI-scans treden er vervormingen op, en hoe sterker de MRI hoe groter die vervorming. Maar het goede nieuws is: de vervorming valt mee en is corrigeerbaar. Verder zijn we geen onoverkomelijke problemen tegengekomen. De uitdagingen zijn te overzien, wat groen licht geeft voor verder onderzoek naar de meerwaarde van 7T MRI voor deze patiëntengroep”.
In het laatste deel van haar promotie heeft Inge een fase I-studie uitgevoerd naar de veiligheid van chloroquine bij patiënten met een gliobastoom. Onderzoekers van Maastro lab hebben in eerder onderzoek aangetoond dat chloroquine een belangrijk mechanisme in de kankercel kan remmen en de kankercellen hiermee gevoeliger kan maken voor behandeling. Echter voordat onderzocht kan worden of chloroquine de behandeling daadwerkelijk verbeterd, moest worden vastgesteld of chloroquine veilig kan worden toegevoegd aan bestaande behandelingen. “Gezien chloroquine al tientallen jaren in hoge doses wordt gebruikt als anti-malaria-medicijn hadden we verwacht dat we veilig een hoge dosis zouden kunnen gebruiken, maar dit viel helaas wat tegen,” legt Inge uit. “Bij hogere doseringen kregen patiënten vrij veel bijwerkingen, waaronder sommige ernstig zoals hartritmestoornissen. Uiteindelijk kwamen we op 200 mg chloroquine als maximale veilige dosis.” Verder onderzoek zal nu moeten uitwijzen of patiënten echt baat hebben bij toevoeging van chloroquine aan hun behandeling.
“Wat mijn onderzoek doet is aantonen dat er mogelijkheden zijn voor verbetering in de behandeling van gliobastomen en geeft op enkele veelbelovende gebieden de aftrap” vertelt Inge wanneer ze gevraagd wordt naar de impact van haar onderzoek. “Er is al sinds 2005 in feite geen vernieuwing meer gekomen voor deze patiënten en een verbeterde behandeling is hard nodig.”
[1] De sterkte van een magneet in een MRI drukken we uit in Tesla (T). 7T staat voor 7 Tesla